Overslaan naar inhoud

Tussen beats en bladzijden

15 juni 2025 in
Elke Thys
| Nog geen reacties

De afgelopen jaren schreef ik vooral kortverhalen met kleine werelden, een beperkt aantal personages en een overzichtelijke spanningsboog. Voor een roman is dat anders. De verhaallijnen zijn complexer, de personages zijn dieper uitgewerkt en het geheel vraagt meer structuur. Het is net dat waar ik heel hard naar uitkeek bij het voorbereiden van mijn nieuwe roman. 

Lezen over schrijven

Ik weet dat niets zo belangrijk is als een goede binnenkomer. Een ongelukkige start van je boek maakt dat de lezer afhaakt nog voor het verhaal goed en wel begonnen is. 

Ik wist al wat ik wilde vertellen. Maar hoe vertel je dat op een manier die klopt? Die boeit, die niet halverwege instort of verzandt in zijsporen? Omdat ik niet meteen een pasklaar antwoord had, plunderde ik de bib, snuisterde ik op Kobo en kocht ik een paar tweedehands boeken. 

  • Plot van Louis Stiller
  • The anatomy of story van John Truby
  • Take of your pants van Libbie Hawker (niet letterlijk te nemen, wel te linken aan deze blog)
  • Save the cat! writes a novel van Jessica Brody
  • Don't murder your mysterie van Chris Roerden
  • The trope thesaurus van Jennifer Hilt

(Ik bekeek daarnaast ook nog heel wat filmpjes op YouTube, maar vergat te noteren welke dat waren. Deze blog kwam daardoor tot stand.)

Al snel viel iets op: elke auteur meende dé gouden formule te hebben gevonden, maar die formules liepen nogal uiteen. 3 acts, 5 acts, 15 beats, 18 beats, 22 beats, 27 beats… Het leek hogere wiskunde.

Wat is een beat?

Voor wie het woord niet kent: een beat is een betekenisvol moment in een verhaal. Een emotionele wending, een cruciale beslissing of een keerpunt. Beats zijn geen hoofdstukken. Waar een hoofdstuk eerder een praktische indeling is, een afgerond stukje verhaal dat zorgt voor ritme in het lezen, is een beat functioneel: het duwt het verhaal vooruit. 

De rode draad

Hoe verschillend al die modellen ook zijn, er zit een rode draad in. De meeste verhalen starten met een hoofdpersonage dat een relatief normaal leven leidt. Tot iets die normaliteit verstoort. Daar is weerstand tegen. Die weerstand vormt brandstof voor het verhaal. Obstakels, groei, misverstanden, inzichten en keuzes.

Vlak voor het einde lijkt alles verloren (of net opgelost). Dat blijkt vaak nog niet het echte einde te zijn. Daarna komt de definitieve uitkomst, die goed is (of net niet).

Niet elk boek volgt deze opbouw, maar veel boeken doen dat wel. Dus legde ik mijn verhaalidee naast de schema’s van onder andere Jessica Brody en Libbie Hawker. En ik zag dat het goed was.

Rekenen met woorden

De meeste verhalen kan je opdelen in drie delen: de eerste act (het begin, zo’n 20% van het boek), de tweede act (het midden, 50 à 60%) en de derde act (het slot). Als je weet dat de gemiddelde roman 85.000 woorden telt, kan je er je rekenmachine bijnemen en beginnen rekenen en structureren. 

Opgelet: het openingsbeeld, waarin je de lezer laat kennismaken met je hoofdpersonage, zijn omgeving en zijn geschiedenis, mag dan slechts één beat zijn, het kan gerust over meerdere hoofdstukken uitgesmeerd worden. Het inciting incident waarop alles in gang wordt gezet, is vaak een beat én een hoofdstuk op zich.

En toch... 

Ondanks al die boeken, al die schema’s en cijfers, weet ik het nog steeds niet zeker. Vertel ik alles chronologisch? Kies ik voor een trage opbouw waarin de spanning langzaam stijgt? Of begin ik in medias res, een Latijnse term die betekent dat je ergens midden in de actie begint, waarna ik terugblik en het verhaal alsnog chronologisch verder vertel?

Beide hebben hun charme. Beide hebben hun risico’s. En eigenlijk ligt er nog niets vast. Niet tot bij de laatste revisie. En die is nog ver weg. Heel ver.

Heb jij een voorkeur als lezer: chronologisch of in medias res? Laat het gerust weten!

Aanmelden om een reactie achter te laten