Overslaan naar inhoud

Vragen(v)uur - deel 2

20 april 2025 in
Elke Thys
| Nog geen reacties

Vorige week sloot ik af met een vraag waar ik niet meteen een antwoord op had: "Als je je werk zou moeten beschrijven als een gerecht, wat zou het dan zijn?". Na heel wat piekeren en twijfelen tussen een meergangenmaaltijd (omdat elk boek een andere smaak heeft) en een stoofpotje (omdat alles lang moet sudderen voor het goed is), heb ik uiteindelijk voor de tapasplank gekozen.

Waarom? Omdat ik door de jaren heen van alles wat schreef: gedichten die als kleine, intensieve hapjes geconsumeerd kunnen worden, blogs die verfrissend zijn als een gazpacho op een warme dag, fictie die substantieel is als een goede tortilla en non-fictie die voedt zoals een degelijke paella. Dunne boeken, dikke boeken, korte en lange verhalen - voor elk wat wils dus. 

Wanneer ben je begonnen met schrijven?

Mijn eerste serieuze poging tot het schrijven van een boek was in het eerste middelbaar. Ik was 12, nam pen en papier ter hand (terwijl ik eigenlijk moest studeren voor de examens) en ik deed maar wat. Er was een beginidee, met als hoofdpersonages Sally-Anne Maréchal en de band Clouseau. We zaten toen in volle Clouseau-mania, en ja, er hingen posters boven mijn bed (al was ik eerder fan van Kris dan van Koen). Helaas was er weinig gevoel voor richting en ging het verhaal al snel alle kanten op. 

Het was een rommeltje. Ik schreef twee hoofdstukken, veranderde van gedachten, begon opnieuw, voegde personages toe die later weer verdwenen... Uiteindelijk kwam het manuscript in de vuilnisbak terecht. Ik herinner me nog wel de beginzin, die zich situeert op een vrijdagmiddag: Sally-Anne zuchtte en rechtte haar rug. De juf had gelijk. Wéér eens. (Vreemd dat je als tiener schrijft dat leerkrachten gelijk hebben, niet?)

Na dat debacle duurde het nog jaren voor ik me weer aan een lang verhaal durfde te wagen. In de tussentijd oefende ik met gedichten die niemand ooit te lezen kreeg.

Welk ondergewaardeerd schrijfadvies zou je aan beginnende schrijvers willen geven?

Staar je niet blind op de wetten van anderen. Ik verklaar: elk genre en elk taalgebied heeft zijn eigen schrijfregels, die bovendien nog eens veranderen doorheen de tijd. Volgens populaire auteur X mag je absoluut geen bijwoorden gebruiken, volgens gekende schrijver Y moet je elke dialoog verrijken met acties, en volgens handleiding Z moet je bij het begin weten hoe het verhaal eindigt. Raak er nog maar eens uit wijs.

Het lijkt me beter veel te lezen in het genre waarin je schrijft en je daarin te oefenen dan lukraak schrijfadvies te verzamelen. En oh ja, schrijf veel. Het moet niet allemaal even goed zijn of vatbaar voor publicatie. Maar oefening maakt de meester! (Dat stukje schrijfadvies klopt dus weer wél.)

Gebruik je artificiële intelligentie om te schrijven? In je eerste nieuwsbrief kondigde je hierover een blog aan, maar die is nog steeds niet verschenen?

Goed opgemerkt, scherpe lezer! Die beloofde blog laat inderdaad lang op zich wachten. Het is een heikel punt in het schrijverswereldje, dat veel emoties oproept. Sommigen zien AI als het einde van authentiek schrijverschap, anderen omarmen het als een nieuw hulpmiddel in het creatieve proces.

Ik zit al een tijdje te broeden op een zeer genuanceerde blog over het onderwerp AI, waarbij ik zowel de voordelen als de nadelen en beperkingen wil aankaarten. Bovendien verandert het landschap razendsnel - wat ik vorig jaar schreef, zou nu alweer achterhaald kunnen zijn. Nog even geduld dus, de blog komt er aan.

Misschien leuk om weten: de Spotify-playlist die bij het zomerverhaal De sleutel hoort, deels is samengesteld met de hulp van ChatGPT. Ik gaf het programma de korte samenvatting van het verhaal en wat extra info over het hoofdpersonage en kreeg erg leuke suggesties in ruil. 

Heb je al eens een cameo gehad in je eigen boeken? Zo ja: waar? Zo nee: waar zou je nog kunnen opduiken?

Nee, bij mijn weten heb ik mezelf nog nooit bewust in een boek geschreven. Natuurlijk zitten er onvermijdelijk flarden van mijn eigen persoonlijkheid in sommige personages. En ik verwerk regelmatig situaties die ik zelf heb meegemaakt of mensen rondom mij hebben beleefd.

Dat leidt soms tot grappige misverstanden. In Wortels van Cement herkende een tante zich in een bepaalde scène, die vreemd genoeg helemaal niets met haar te maken had! Ze sprak me er op aan tijdens een familiefeest en ik stond perplex. (Wijze raad: pas dus op als je schrijvers aanspreekt over de herkenbaarheid van hun werk. Misschien deel je iets uit je privéleven dat de ander nog  niet wist!)

Als ik mezelf al zou laten opdraven in een toekomstig verhaal, zou het als toevallige passant zijn, denk ik. Een verdwaalde wandelaar of iemand op de bus. Nu ik er over nadenk: best een leuk idee om eens mee te spelen. Ik zet het op mijn lijstje. 

En volgende week...

Dit waren de vragen voor Vragen(v)uur - deel 2. Op maandag 12 mei komt het derde deel online - er zijn immers nog genoeg onbeantwoorde vragen die in mijn inbox rondhangen. 

Mocht je zelf nog een brandende vraag hebben, aarzel dan niet om die in de reacties achter te laten of me een mailtje te sturen. 

Volgende week op de blog: alles over het zomerverhaal van 2025. Wie, wat, waar en wanneer? Je leest het volgende week!

Aanmelden om een reactie achter te laten