De Johanssens trokken op zondag tijd uit om met z’n allen op stap te gaan. Jana was opgelucht dat het geen nieuw langlaufavontuur werd. Wandelen klonk veel beter, al waren haar spieren nog steeds stijf. Maar het vooruitzicht van een ontspannen wandeling met haar familie zorgde ervoor dat ze zich op haar gemak voelde.
Laura propte nog snel een thermoskan met warme chocolademelk in de grote rugzak die Leif zou dragen.
“Vrouwlief, wat zit daar allemaal in? Ik dacht dat we onderweg zouden barbecueën? Volgens mij heb jij een gastronomisch buffet voor tien personen voorzien!”
“Hmm, dat valt wel mee,” suste Laura. “En je zou toch niet willen dat die twee honger krijgen?”
Ze wees met haar hoofd in de richting van Amalie en Aksel, die een eindje verderop op hen wachtten. Jana vermoedde dat ze liever met hun vrienden op het meer waren gaan schaatsen, maar kon geen actieve tegenzin bij de tieners ontdekken.
Het gezelschap liep de hoofdstraat van het dorp uit en koos daarna voor een wandelpad dat hen door het bos leidde. De sneeuw knarste onder hun voeten en het duurde niet lang voor ze sporen van wilde hoefdieren vonden.
“Kunnen we ze volgen?”, stelde Jana voor.
Amalie schoot in de lach.
“Het is veiliger als we op het pad blijven. Die beesten zijn trouwens al lang weg, ze ruiken ons van kilometers ver. Dan kom je beter nog eens in je eentje terug.”
“Dan loopt ze verloren,” snoof Aksel, waarop hij een stevige por kreeg van zijn zus.
“Tante Jana is niet stom!”
Aksel haalde zijn schouders op.
“Zeg ik ook niet. Maar hoeveel stadsmensen verdwalen er niet elk jaar in de bergen? Winter en zomer?”
“Kijk, weer inspiratie voor een boek,” knipoogde Leif.
Jana zuchtte.
“Ik moet al die ideeën van jou maar eens beginnen opschrijven.”
Ze hoopte dat het onderwerp schrijven hiermee van de baan was. Haar familieleden moesten ondertussen wel een vermoeden hebben dat het ook met haar schrijverscarrière niet liep zoals het hoorde. Toch stelden ze geen vragen. Maar Jana wist dat ze op een gegeven moment wel duidelijkheid zou moeten geven.
Na een uur wandelen kwamen ze bij een berghut, waar ze onder een afdak konden eten. Terwijl Leif en Aksel de kleine barbecue opzetten, genoten Laura, Amalie en Jana van het uitzicht.
“Daar wonen wij,” wees Laura. “En daar zie je Smøyen, het dichtbijgelegen buurdorp.”
“Het is nog kleiner dan Vikøyri,” vulde Amalie aan. “Daar is werkelijk niks te beleven.”
“Bij jullie dan wel?”
De vraag klonk bitsiger dan bedoeld.
“We hebben gelukkig een goede busverbinding met Fjordviknes. Anders was ik al lang verhuisd.”
“In je eentje zeker? Blijf jij nog maar lekker thuis.”
Jana genoot van de dynamiek tussen moeder en dochter. Het was haar een raadsel hoe Laura alles gecombineerd kreeg. Zelfs de afwezigheid van Ellinor leek ze naadloos te kunnen opvangen. Plots voelde Jana zich schuldig over het feit dat ze haar zus maar een paar keer had geholpen met het rondbrengen van de warme maaltijden. In plaats van dankbaar te zijn voor Laura’s gastvrijheid, had ze zich de voorbije dagen vaak asociaal afgezonderd op haar kamer. En waarom? Wat had ze daar gedaan? Haar gedachten eeuwig laten malen, zonder meer helderheid en rust te vinden.
“De eerste worstjes zijn bijna klaar!”
Jana keerde terug naar de realiteit en besefte dat het water haar in de mond was gelopen. De frisse buitenlucht deed wonderen voor haar eetlust. Ze liep naar het afdak en stelde vast dat daar effectief een heel buffet op tafel stond. Broodjes, groenten en sauzen, Laura had werkelijk aan alles gedacht!
“Tast toe, zou ik zeggen. Hoe meer jullie eten, hoe minder Leif straks moet dragen.”
“Maken we na het eten een trollenhoop?” vroeg Aksel met volle mond. Zijn ogen glinsterden van plezier.
Laura wierp hem een boze blik toe, waarop Leif gebaarde dat ze het voor deze keer mocht laten passeren.
“Met stenen, bedoel je? Lijkt me leuk.” Jana voelde dat ze het ook echt een fijn idee vond. “Maar eerst eten.”
Leif zette zich bij de rest van de familie en keek hen één voor één aan voor hij een hap nam.
“Wisten jullie dat er trollen in deze bossen wonen? Echte trollen dan.”
Amalie en Aksel deden alsof ze verbaasd waren en ook Jana leunde geïnteresseerd naar voren.
“Het zijn grote, lompe wezens,” ging Leif na een korte stilte verder, “en ze leven in holen diep in de bergen. Trollen houden niet van zonlicht, want dan veranderen ze in steen. Daarom zie je ze alleen ‘s nachts. En als je ze dan tegenkomt, moet je voorzichtig zijn. Skogkongen, de trollenkoning, beschermt zijn bos en hij kan je wel eens dwarszitten als je zijn gebied betreedt.”
“En als je hem in deze periode overdag tegenkomt?” vroeg Jana speels. “Ik zou het eerder schemerdonker noemen dan schemerlicht.”
Haar schoonbroer dacht even na.
“Goed punt. Maak maar een extra mooie en hoge trollenhoop. Daarmee bewijs je Skogkongen de nodige eer, zodat hij ons wel met rust moet laten.”
“Komt in orde,” knikte Jana en ze prikte nog een stukje worst op haar vork.
Zondag 8 december 2024