De lucht was donker, maar helder op vrijdag 13 december. Vikøyri baadde in het zachte licht van honderden kaarsen die langs de straten waren gezet. Jana trok haar sjaal strakker om haar schouders terwijl ze met Laura, Leif, Amalie en Aksel naar de kerk liep. Daar aangekomen zag Jana de ondertussen vertrouwde gestalten van Hedda Møller en haar kleindochter Tuva. Ze droegen beiden een prachtige rode trui met witte motieven. Hun handen staken in wollen wanten met een omgekeerd patroon.
Aan de andere kant van de straat herkende Jana Eino Mørk. Even verbeeldde ze zich hem in een kerstmanpak, maar toen realiseerde Jana zich dat het nog te vroeg was om kerst te vieren. En had Eino haar niet gezworen zijn pak nooit meer uit de kast te zullen halen?
Zodra Oda Vik de domineeswoning uitkwam, werd het doodstil voor de kerk. Achter haar kwam de Luciastoet naar buiten. Vooraan liep een meisje met een kroon van kaarsen, waarvan Jana ondertussen wist dat ze nep waren. Ze zagen er echter levensecht uit. De eerste zachte tonen van het Lucialied klonken door de straat en vulden de koude, stille lucht. Jana voelde een golf van ontroering toen de stemmen van de meisjes, helder en zuiver, weerklonken.
Ellinor Rasmussen Oddan stond iets verderop bij een kraampje waar warme dranken werden geschonken. Ze zwaaide enthousiast toen Jana’s blik de hare kruiste, en nadat de kinderen en jongeren waren uitgezongen, liep Jana even naar haar toe. Ze zou Laura en Leif trakteren op het warme bessensap waarover ze al een paar dagen spraken. Terwijl ze Jana bediende, vertelde Ellinor dat ze vroeger jaarlijks in de Luciastoet had meegelopen.
“Het Luciafeest is altijd hetzelfde,” zei ze ontroerd, “en dat is juist het mooie eraan.”
Jana knikte en bedacht dat ze alweer veel te lang in Ellinors gezelschap was geweest. Toen Jana bij haar familieleden was aangekomen, bleken die in gesprek te zijn met Ingrid Dahl en haar man Torvald.
“Dus jij bent de keukenprinses,” begroette hij Jana hartelijk. “Ingrid vertelde al dat je fantastisch werk hebt geleverd. Zulke mensen hebben we hier nodig, in Vikøyri. Handen uit de mouwen en werken maar.”
Op dat moment begonnen enkele vrijwilligers, waaronder Sigurd Engebretsen, de lussekatter uit te delen. Sigurd overhandigde haar een broodje met een vriendelijke knipoog.
“Ik breng je het beste deel van de avond,” knipoogde hij. “Met mijn oprechte dank voor de tip om Tuva te contacteren. Een erg fijn meisje trouwens. Ze gaat me helpen met die website. En dan nog wat dingen waar ik niets van begreep.”
“Oh, dat is fijn nieuws.”
Jana zette haar tanden in haar lussekatter en viel stil. De dominee en Ingrid hadden haar de vorige dag verboden van hun baksels te proeven. “De lussekatter blijven onaangeroerd tot het Luciafeest,” had Oda Vik gezegd op een toon die weinig tegenspraak duldde. Het was het wachten meer dan waard geweest. Dit was echt lekker!
Op dat moment nam de dominee het woord. Opnieuw vielen alle gesprekken spontaan stil. Laura vertaalde kort dat Oda Vik de dorpsbewoners bedankte voor hun aanwezigheid en over de betekenis van het Luciafeest vertelde. Voor haar laatste woorden schakelde de dominee over naar het Engels.
“In deze kleine gemeenschap zijn we een lichtje voor elkaar,” zei ze rustig, haar stem warm en gedragen. “Moge dit feest ons allemaal herinneren aan de warmte die we samen kunnen delen.”
Ze vouwde haar handen samen en ging voor in een gebed, dat werd meegepreveld door heel wat dorpsbewoners. Toen ze daarmee klaar was, kwamen de gesprekken weer op gang en begonnen mensen zich te verspreiden. Oda zelf liep naar Jana toe en omhelsde haar kort.
“Dankjewel voor je hulp. Het Luciafeest was niet hetzelfde geweest zonder jouw inzet.”
Jana glimlachte, ietwat ongemakkelijk onder al deze lovende woorden.
“Dat is met heel veel plezier gedaan. Bedankt voor de uitnodiging.”
Vrijdag 13 december 2024