Tot haar eigen verbazing liet Jana zich opnieuw meenemen naar de yogales. Niet dat ze ernaar uitkeek zich in allerlei vreemde bochten te wringen, maar ze had behoefte aan wat nieuwe contacten.
Ze greep dan ook meteen haar kans toen ze een jonge vrouw zag binnenkomen, die duidelijk niet van plan was haar matje uit te rollen en mee te doen. Toen de vrouw een stoel wilde nemen om zich aan de zijkant van het zaaltje te zetten, wenkte Jana haar.
“Jij moet Ellinor zijn?”
Ellinor Rasmusson Oddan, die er jonger uitzag dan vijfentwintig, glimlachte met een open blik.
“Dat heb je goed geraden. Jij bent de zus van Laura? Sluit je aan bij de groep of wil je me liever gezelschap houden?”
Jana humde en wees in de richting van de koffiehoek. Daar koos ze een cappuccino voordat ze zich in een van de zeteltjes liet zakken.
“Hoe gaat het met de zwangerschap?”, vroeg ze zo geïnteresseerd mogelijk. Ze vloekte een beetje omdat er geen boeiendere gesprekspartner aanwezig was. Zwangerschappen en baby’s boeiden haar maar matig.
“Best goed, eigenlijk. De baby komt midden januari.” Ellinors ogen glinsterden van vreugde. “Eirik, mijn man, werkt op een booreiland en is net vertrokken voor vier weken. Daarna is hij vier weken thuis, zodat hij toch bij de geboorte kan zijn.”
“En daarna sta je er alleen voor?”
“Oh nee,” reageerde Ellinor verschrikt. “Mijn ouders komen bij ons wonen als Eirik van huis is. En de volgende periode zullen zijn ouders me helpen. En natuurlijk kan ik ook rekenen op al mijn buren.”
“Je woont hier al lang?”
“Ja, ik ben hier opgegroeid. Net als mijn ouders en grootouders. Ik ken eigenlijk niets anders. Het is rustig hier, dat past wel bij mij.”
Jana dronk van haar koffie en glimlachte beleefd. Ellinor straalde een eenvoud en tevredenheid uit, die zij moeilijk kon plaatsen. Ze vroeg zich af hoe het moest zijn om een leven te leiden dat beperkt leek tot het dorp en een agenda die afhing van het werkritme van je man.
“Weet je al wat het wordt? De baby, bedoel ik.”
“Nee, dat wilden we niet. Sowieso komen er nog broertjes en zusjes, dus het maakt niet echt uit.”
“En jullie blijven hier?”
Ellinor keek haar even niet-begrijpend aan.
“In Vikøyri, bedoel je? Ja, natuurlijk. Ik zou niet weten waar we anders naartoe moeten. Maar jij bent meer een stadsmens?”
“Ik woon in een grootstad,” beaamde Jana. “Alles is er binnen handbereik. Supergemakkelijk.”
“Maar al die luchtvervuiling dan? En de criminaliteit?”
Er klonk nog net geen afschuw door in haar stem. Wat stelde Ellinor zich eigenlijk voor bij het woord grootstad? Apocalyptische toestanden, waar mensen gewapend en vechtend over straat liepen?
“Ik denk vooral aan een uitgebreid cultureel aanbod en een ruime keuze aan voedingsmiddelen,” antwoordde ze kort.
“Mja, ik ben toch niet zo voor al die vreemde smaken. En vergeet niet dat we hier een bioscoop hebben; elke zaterdag worden er twee films vertoond. ’s Middags eentje voor kinderen en ’s avonds voor volwassenen. Leuk, toch?”
Opnieuw glimlachte Jana beleefd, maar ze voelde een zekere frustratie opkomen. Dat zo’n jong iemand zich helemaal settelde in een leven zonder veel avontuur of ambitie. Ze vroeg zich af of Ellinor ooit iets anders had gewild, iets groters. Tegelijkertijd kon ze niet anders dan vaststellen dat haar eigen leven ook niet meer zo bruisend was als enkele maanden geleden.
Jana moest dringend op zoek gaan naar een nieuwe uitdaging. Maar welke? Onder journalisten zou ze nog wel even als een paria worden beschouwd en een nieuwe uitgeverij vinden was ook niet bepaald gemakkelijk.
Ze zuchtte. Gelukkig was er nog het inkomen van Serge, dat hen wat buffer gaf. Maar het hielp helaas niet tegen de alomtegenwoordige verveling en onrust die Jana al enkele weken met zich meedroeg.
Dinsdag 10 december 2024